Er bestaan verschillende vormen van plasklachten of ook wel mictieklachten genoemd. Plasklachten kunnen het gevolg zijn van stoornissen in het functioneren van de blaas of bekkenbodemspieren, of een combinatie van beide.
Anatomie urineblaas
De urineblaas is een orgaan dat de urine uit de nieren verzamelt en deze opslaat tot het moment van plassen. De urine komt de blaas binnen via de urineleiders en verlaat deze uiteindelijk via de urinebuis. Afhankelijk van de vloeistoftoevoer produceert een gezond persoon in 24 uur ongeveer 1000 tot 1500 ml urine, die 2-6 maal per dag wordt uitgescheiden. Daarbij is de urineproductie niet op ieder moment van de dag even groot. De meeste urine produceert de mens om zes uur in de ochtend.
De blaas van een volwassen mens kan (theoretisch) zo’n 1500 ml urine bevatten, in de praktijk zal bij de meeste mensen de blaas nooit voller dan 800 ml worden (gemiddeld tussen 300-500 ml). Bij tweederde van de vulling treedt een begin van aandrang op, een seintje dat men binnen afzienbare tijd naar het toilet moet. Bij de maximale vulling geeft de blaas een duidelijke prikkel wens tot plassen en weet men dat de plas niet langer moet worden uitgesteld.
Blaaslediging: De blaas leegt zich voor nagenoeg 100%. Het is niet ongewoon dat er 10-15 ml achterblijft. De blaas lediging begint met het bewust ontspannen van de bekkenbodem, daarna ontspant de sluitspier van de urinebuis zich en trekt de blaasspier samen. Een ontspannen toilethouding is erg belangrijk voor een goede blaaslediging. Het is ten sterkste af te raden tijdens het plassen mee te persen.
Incontinentie
Is elk onvrijwillig verlies van urine. Dit kan verschillen van een paar keer per maand, elke dag of voortdurend en zelfs ‘s nachts. Het kan gaan om een paar druppeltjes, om scheutjes of de volledige blaasinhoud. Het kan voorkomen bij het sporten, hoesten of lachen of bukken, maar ook bij een heftige aandrang om te plassen.
Urineverlies komt veel meer voor dan we denken. Bij vrouwen zijn zwangerschappen en bevallingen de belangrijkste oorzaken bij mannen veranderingen van de prostaat
Ook door het toenemen van de leeftijd kunnen er veranderingen optreden in de blaas, plasbuis en bekkenbodemspieren.
De meest voorkomende vormen van plasklachten worden hieronder beschreven en hoe de bekkenfysiotherapeut deze klachten kan behandelen.
1. Stress urine incontinentie of inspanningsincontinentie.
2. Urge urine incontinentie of aandrangincontinentie.
3. Gemengde incontinentie.
4. Overloopincontinentie.
5. Urineretentie.
6. Urgency / frequency
1. Stress urine incontinentie of inspanningsincontinentie.
Bij deze vorm van incontinentie gaat het niet om psychische stress. Maar om onvrijwillig verlies van urine bij buikdruk verhogende momenten zoals hoesten, niezen en fysieke activiteiten. Deze stijging van buikdruk kan onvoldoende worden opgevangen door de bekkenbodemspieren. De buikdruk is dan groter dan de afsluitdruk van de urinebuis en daardoor treedt er urine verlies op. Er is dus een probleem in het afsluitmechanisme, in de bekkenbodem. De hoeveelheid urine die verloren gaat zijn vaak druppeltjes tot een hele scheut.
De bekkenfysiotherapeut onderzoekt het functioneren van de bekkenbodem- spieren. Deze kunnen te zwak, te gespannen zijn of een slechte coördinatie. Coördinatie betekent in dit geval het op het juiste moment, met de juiste kracht en in de juiste richting aanspannen van de bekkenbodemspieren zodat de urinebuis kan worden afgesloten. De therapie bestaat uit het verbeteren van het functioneren van de bekkenbodemspieren, het leren herkennen en opvangen van de buikdruk en het aanleren van een goed toiletgedrag.
2. Urge urine incontinentie of aandrangincontinentie
Bij deze vorm van incontinentie is er een stoornis in het functioneren van de blaas. De blaas trekt zich te vaak en te heftig samen waardoor er een niet te onderdrukken aandrang tot plassen ontstaat. Elk half uur is niet ongebruikelijk Soms is de aandrang zo sterk of plotseling dat men het toilet niet haalt. Verandering van lichaamshouding, lopen of het horen van stromend water veroorzaakt vaak ook urineverlies. Vaak moeten mensen met een urge incontinentie ook vaak ’s nachts naar het toilet. De hoeveelheid urine die verloren wordt is vaak de volledige blaasinhoud.
De bekkenfysiotherapeut onderzoekt het functioneren van de bekkenbodem-spieren. Indien de bekkenbodemspieren slecht werken kan dit de klachten instand houden of verergeren. Het toiletgedrag is erg belangrijk bij deze klacht. U wordt gevraagd een plasdagboek bij te houden. De therapie zal zich richten op blaastraining om te leren de blaascapaciteit te vergroten en op welke manier de bekkenbodemspieren kunnen ontspannen om zo goed mogelijk te kunnen leegplassen. De bekkenfysiotherapeut kan ook met behulp van elektrostimulatie de blaas tot rust brengen. Naast bekkenfysiotherapie kan ook een medicamenteuze behandeling uitkomst bieden.
3. Gemengde incontinentie.
Behalve stress of urge urine incontinentie heeft men vaak ook symptomen van allebei. We spreken dan van een gemengde incontinentie.
Vormen van incontinentie bij vrouwen – mannen
4. Overloopincontinentie
Bij deze vorm van incontinentie wordt de blaas te vol en gaat overlopen. Dit kan ontstaan door een te gespannen bekkenbodem, door een verstoorde functie van het zenuwstelsel ( bij mensen met suikerziekte), een verminderde werking van de spier in de blaaswand of door een blokkade in de urinebuis. De urine kan dan niet goed naar buiten stromen. Het lukt niet om de blaas goed leeg te plassen. Deze vorm van incontinentie komt vaak voor bij mannen met een vergrote prostaat, bij vrouwen met een verzakking, bij urinewegstenen.
5. Urineretentie
Dit is geen vorm van urineverlies, maar dat er urine achterblijft in de blaas na het plassen. Urine kan achterblijven in de blaas doordat de blaas niet effectief genoeg samentrekt, of de bekkenbodemspieren niet goed ontspannen of een combinatie van beide. Urineretentie lijkt onschuldig maar kan vaak leiden tot veelvuldig terugkerende blaasontstekingen of erger nierbekkenontstekingen.
De oorzaak van de urineretentie moet worden vastgesteld. Het functioneren van de blaas kan worden onderzocht met de flowmetrie. Er kan sprake zijn van een onderactieve blaas, een blaas die niet krachtig genoeg kan samentrekken om zich te legen. De bekkenfysiotherapeut onderzoekt het functioneren van de bekkenbodemspieren naast het toiletgedrag.
6. Urgency / frequency
De klacht kan ook iets minder heftig zijn: wel veel aandrang, maar meestal wel op tijd bij het toilet. We spreken dan van urgency / frequency.