Ontlastingsklachten

Er bestaan verschillende vormen van ontlastingsklachten. Deze kunnen het gevolg zijn van stoornissen in het functioneren van de darmen of bekkenbodemspieren, of een combinatie van beide. Ook kunnen verkeerde leef- en eetgewoontes of bijwerkingen van geneesmiddelen een rol spelen

Anatomie

In de endeldarm (rectum)wordt ontlasting tijdelijk opgeslagen. Als de endeldarm vol is, gaat er een seintje naar de hersenen. Hierdoor krijgen we het gevoel van aandrang. Op dat moment komt er druk op de anus te staan Het is belangrijk om naar het toilet te gaan zodra u aandrang voelt. Door aandrang te negeren, blijft ontlasting langer dan noodzakelijk in de dikke darm. Dit kan klachten veroorzaken. Normaal gesproken duurt het ongeveer 35 uur, voordat ontlasting de hele weg door de dikke darm heeft afgelegd.

De anus bestaat uit een kringspier die de endeldarm afsluit. Deze kringspier is opgebouwd uit een inwendige en een uitwendige kringspier. Een kringspier wordt ook wel een sluitspier genoemd.

De anus heeft twee functies:alien

  • Ontlasting en lucht naar buiten laten.
  • Voorkomen dat onder andere bacteriën en schimmels de endeldarm inkruipen en klachten veroorzaken.

De inwendige kringspier. Een van de kringspieren is de inwendige kringspier. Deze is bijna voortdurend aangespannen. De inwendige sluitspier zal zich pas ontspannen als de endeldarm zich vult met ontlasting. Je kunt zelf geen invloed uitoefenen op de inwendige sluitspier, deze dus niet bewust aan- of ontspannen.

De uitwendige kringspier. De uitwendige kringspier is normaal gesproken ontspannen. Als de endeldarm volraakt met ontlasting en de inwendige sluitspier ontspant, spant de uitwendige sluitspier zich juist. Je houdt de ontlasting dan op. Als je naar het toilet gaat, ontspant de uitwendige sluitspier, zodat de ontlasting naar buiten komt. Je hebt dus zelf wel invloed op de uitwendige sluitspier. Je kunt deze bewust aanspannen (om ontlasting op te houden) of ontspannen (als je op het toilet zit).De uitwendige kringspier zorgt ervoor dat we de ontlasting op kunnen houden, totdat er een toilet in de buurt is. Als de ontlasting een vaste vorm heeft lukt dit het beste. Bij dunne ontlasting is dat wat moeilijker, maar gelukkig zitten er ook aambeien( binnenwaarts) bij de anus. Die zijn nodig om vocht en dunnere ontlasting tegen te houden. Aambeien kunnen buitenwaarts lastig zijn, maar ze hebben wel degelijk een hele belangrijke functie!

De meest voorkomende vormen van ontlastingsklachten worden hieronder beschreven en hoe de bekkenfysiotherapeut deze klachten kan behandelen

1.    Fecale incontinentie of ontlastingsverlies

2.    Obstipatie / verstopping

3.    Vergrote drang op de ontlasting

4.    Pijn bij het ontlasten

 

1.    Fecale incontinentie of ontlastingsverlies

Ontlastingsverlies of Fecale incontinentie is ongewild en ongecontroleerd verlies van ontlasting. Het niet zelf kunnen bepalen wanneer en hoe vaak je naar de wc gaat. Bijvoorbeeld geen aandranggevoel meer herkennen of het niet meer kunnen ophouden. Bij sommige mensen treden deze verschijnselen gecombineerd op. Hierdoor kunt je last hebben van matig tot ernstig verlies van ontlasting

We kunnen verschillende vormen van ontlastingsverlies onderscheiden

–       het niet kunnen ophouden van dunne ontlasting

–       het niet kunnen ophouden van vaste ontlasting

–       het niet onder controle kunnen houden van windjes

Ontlastingsverlies is erg vervelend: de angst om te verliezen en dat anderen je kunnen ruiken, kan ervoor zorgen dat je de deur niet of nauwelijks meer uit gaat. Hierdoor kun je in een sociaal isolement komen.

Een oorzaak van ontlastingsverlies kan een slecht werkende functie van de bekkenbodem zijn. Als de bekkenbodemspieren niet goed in staat zijn de endeldarm af te sluiten treedt er ontlastingsverlies op. Daarnaast is de samenstelling van de ontlasting belangrijk. Is de ontlasting dunner dan is dat moeilijker op te houden. Het toiletgedrag is bij deze klacht erg belangrijk.

De bekkenfysiotherapeut kan helpen bij het verbeteren van de functie van de bekkenbodemspieren en het toiletgedrag. De therapie kan ondersteund worden door gebruik van myofeedback of de rectale ballon. Bij dunne ontlasting kan met de arts besproken worden of medicijnen nodig zijn om de ontlasting wat vaster te maken, of opvangmateriaal of zoals een anale tampon.

2.    Obstipatie / verstopping

We spreken van obstipatie als je minder dan 3 keer per week ontlasting hebt, of wanneer je wel regelmatig ontlasting hebt maar vaak hard moet persen om te lozen. Met daarnaast het gevoel van incomplete lediging waarbij er soms uitwendig geholpen moet worden om de ontlasting kwijt te raken.

Een oorzaak kan een te gespannen of niet goed werkende bekkenbodem zijn of een trage darmwerking. Een ontspannen buik en goede buikademhaling ondersteunen een goede werking van de bekkenbodem en darmen bij het ontlasten. Voor een goede darmwerking is het belangrijk dat je regelmatig, rustig eet en voldoende drinkt. De voeding moet bovendien voldoende voedingsvezels bevatten. Zo kun je voorkomen dat de ontlasting niet te hard wordt.

De bekkenfysiotherapeut kan helpen bij het verbeteren van de functie van de bekkenbodemspieren , bewuste ademhaling en ontspanningsoefeningen en een goede perstechniek leren voor een juist toiletgedrag. Naast het oefenen van de bekkenbodemspieren kan de bekkenfysiotherapeut de darmwerking beïnvloeden door buikmassage, myofeedback of de rectale ballon. Zonodig in overleg met de arts/specialist kan er laxantia worden voorgeschreven

3.    Vergrote drang op de ontlasting

Dit kan drang zijn waarbij men steeds kleine porties ontlasting heeft of loze aandrang.

De oorzaken kunnen divers zijn:

  • Te zwakke bekkenbodemspieren, die de darm niet alleen goed kan afsluiten maar belangrijker nog de buikorganen niet goed kan ondersteunen. Er ontstaat een gevoel van verzakking wat een gevoel van druk/, aandrang veroorzaakt
  • Te gespannen bekkenbodem, die de signalen van de darm niet goed herkent waardoor dikwijls drang gevoel ontstaat.
  • Diarree, waarbij er altijd een hevige aandrang voor ontlasting ontstaat.

De bekkenfysiotherapeut probeert allereerst achter de oorzaak van de vergrote aandrang te komen. En kan helpen bij het verbeteren van de functie van de bekkenbodemspieren.

4.     Pijn bij het ontlasten

Pijn tijdens de ontlasting kan worden veroorzaakt door de volgende aandoeningen:

  • afwijkingen rond de anus, zoals eczeem, aambeien, scheurtjes, fistels en abcessen;
  • bacteriële infecties of schimmelinfecties rond de anus;
  • ontstekingen in de endeldarm;
  • een prolaps ani: een uitzakking van het slijmvlies van de anus
  • een carcinoom of gezwel in het rectum.

Pijn kan ontstaan door harde ontlasting, te gespannen bekkenbodem, en/of verkeerd persen ( paradoxaal persen). Er kan een vicieuze cirkel ontstaan. Je houdt de ontlasting op vanwege de pijn. De ontlasting wordt dan nog harder door uitdroging. De bekkenbodemspieren ontspannen niet, in tegendeel ze spannen juist aan en toch wordt er geperst om de ontlasting te lozen. Het meepersen tijdens ontlasting met een onvoldoende ontspannen anus kan weer pijn geven.

De bekkenfysiotherapeut kan helpen bij het doorbreken van deze vicieuze cirkel, door het verbeteren van de functie van de bekkenbodemspieren, zachter maken van de ontlasting, en verbeteren van toiletgedrag.